“Papa est à la buvette”

OudersDe herfstvakantie is traditioneel de tijd van de provinciale jeugdkampioenschappen. Honderden schakertjes uit heel Vlaanderen trekken naar een plaatsje niet zo heel erg ver van hen vandaan, om er in enkele dagen onder elkaar uit te maken wie de sterkste jeugdspeler van de provincie is. Die mag dan tijdens de prijsuitreiking op het hoogste schavotje staan en krijgt een groot applaus.

Wie nooit op het hoogste schavotje plaats mag nemen, maar toch elke keer van de partij is, zijn die talloze ouders. Schaakouders. Een ras apart. Of moeten we zeggen: drie rassen apart…

“Jammer van die dame, he”

Je ziet hen twee dagen na elkaar met dezelfde weekendkrant aan een tafeltje zitten. Ze geven een klein fortuin uit aan dagen vol koffie. Ze praten gezellig met elkaar, maar hopen stilletjes dat hun kleine die ander z’n kleine afmaakt. Na de partij feliciteren ze elkaar met de prestaties van hun zoon of dochter. “Jaja, ze hebben dat goed gedaan. Ja, onze Jules heeft wel geluk gehad, hij stond niet zo goed. Maar toen gaf Karel zijn dame weg hé.”
“Ja, jammer van die dame, anders had hij wel gewonnen hoor, je zoon.” “Ja, ’t zal voor de volgende keer zijn. Goh ja, de volgende keer een nieuwe kans hé. Ja. Zo is het.” Terwijl ze van elkaar weten dat ze allebei willen dat die van hen wint, hoezeer ze ook hun best doen om te laten lijken alsof ze het super jammer vinden voor de ander.

De krant lezen, koffie drinken, keuvelen met andere ouders … Veel hebben vele schaakouders op een toernooi niet om handen, maar ze zijn er wél iedere keer opnieuw.

Ze hebben een hart van goud, die schaakouders, en als je het hen heel eerlijk vraagt, dan klopt het wel dat ze graag willen dat hun kind wint, maar dan klopt het al evenzeer dat ze het leuk vinden als het kind van die ander wint. Want uiteindelijk, schaken is toch maar een spel hé? En zo lang hun kinderen zich amuseren en vriendjes maken, maakt het niet zo veel uit of ze nu 2 op 9 halen, of 7 op 9. Ze amuseren zich natuurlijk veel beter als ze veel winnen, dat is een feit.

En dus lopen de schaakouders op de toppen van hun tenen tijdens de partij. Ze lopen af en aan naar het bord van kindlief, tellen de stukken en voelen de zenuwen door hun lijf gieren omdat ze de stelling niet begrijpen en dus niet weten of die pion die de kleine voorstaat, genoeg is voor de winst. Of missen ze een mat?

Drie soorten schaakouders

Want zo is het. Er zijn drie soorten schaakouders. Zij die niets van schaken bakken, dat voor zichzelf durven toegeven en dus maar de hele dag aan een tafeltje blijven zitten, om hun zenuwen te bedwingen en vooral niet in de warrige atmosfeer van stukwinst en stukoffer en aanval en tijdsvoordeel binnen te treden.

Dan heb je nog zij die niet al te veel van schaken bakken, maar net genoeg om als het niet te ingewikkeld wordt, te weten dat iemand met een paard meer dan zijn tegenstander, in de regel wel de beste kansen heeft. Dat is de groep die loopt te ijsberen op enkele passen van het bord van hun kind. Ze begrijpen er niets van, halen er af en toe de gespecialiseerde hulp van een toevallige voorbijganger bij, maar begrijpen niet veel meer van zijn gewauwel dan van een Chinees die in zijn moedertaal de weg vraagt.

Luc Saligo, een schaakouder met twéé schakers. Hij behoort zonder twijfel tot de derde categorie schaakouder: zij die er minstens even veel van kennen als hun kinderen.

Uiteindelijk zijn er de schaakouders die ook schakers zijn. Naar de partij van zoon- of dochterlief kijken, vraagt ook van hen ijzeren zenuwen, niet omdat ze geen moer van het spel snappen, maar omdat ze vaak veel meer snappen dan hun kroost, en dientengevolge de hele tijd op hun tanden moeten bijten, hun armen gekruist voor hun borstkas, om toch maar niets van hun emoties en ideeën te verraden. De schakende schaakouders kiezen er dan ook meer dan eens voor andere oorden op te zoeken – je vindt hen vaker aan het bord van de concurrentie dan aan het bord van hun eigen kind, tot grote frustratie van de concurrentie, die over allerlei complotten zit te fantaseren en bang wordt dat de vader van de grote concurrent zijn of haar spel al gauw beter zal doorzien dat hij of zijzelf. Nog vaker staan ze te drummen aan het bord van de toppers. Ze wanen zich geen ouder meer, maar toeschouwer. Een win-winsituatie, want de toppers voelen zich belangrijk, de schaakouders hebben iets te doen, en hun kinderen noch de concurrenten van hun kinderen lijden onder de druk van het alziende oog.

Schakende schaakouders, ijsberende schaakouders en wachtende schaakouders, ze hebben één ding gemeen. Met het aanbreken van de vakantie kloppen ze voorzichtig op de deur van hun baas, ze vragen verlof aan om hun kind naar een tornooi te kunnen begeleiden, dromen wel van stranden en bergen maar storten zich gedwee met hun neus in de weekendkrant. Ze drinken nog een tas koffie. Ze gaan wandelen. Of winkelen, behalve op zondag. Ze zijn te vinden aan de bar. ’s Morgens om tien uur, ’s middags om twee uur en ’s avonds om zeven uur. Ze brengen hun dochter wat water, drogen de tranen van hun zoon, een enkeling barst zelf in tranen uit wanneer zijn lieveling verliest.

Schaakouders, ze verdienen elk toernooi wel een applaus.

  1. David Roos
    David Roos07-11-2010

    Alweer een geslaagd stukje over een vaak vergeten aspect van de jonge schaker!
    Prachtig!

  2. de witte
    de witte07-11-2010

    toen ik het onderkopje “Drie soorten schaakouders” las dacht ik eigenlijk dat het zou gaan om:

    1. ouders die niets met schaken hebben en dientengevolge ook niets meer doen dan af toe (wanneer er geen andere ouders beschikbaar zijn) hun kind naar een toernooi te brengen.

    2. ouders van kinderen die zelf voor schaken hebben gekozen en hun kinderen plezier gunnen. Deze ouders brengen hun kind naar elk toernooi waar het kind aan mee wil doen.

    3. ouders die hun kinderen meeslepen naar toernooien en daarnaast nog een grote prestatiedruk leggen op de kinden.

  3. Jan Viaene
    Jan Viaene07-11-2010

    Naast Luc Saligo had je ook Ruben Decrop kunnen plaatsen.Maar slechts voor korte tijd,want straks meppen ze allebei Ruben van het bord! Het lot van een schakende vader!!

  4. Theo
    Theo07-11-2010

    In welke categorie zit Henrik Carlsen? 😉

  5. Mechelen
    Mechelen07-11-2010

    Kan er iemand de tittel vertalen.
    En graag in het NEDERLANDS

  6. Joris
    Joris08-11-2010

    Wim Barbier vind ik anders ook een goed voorbeeld…

    Een andere onderverdeling kan je (helaas) ook maken bij het omgaan met verlies:

    * Ouders die hun kinderen troosten en aanmoedigen
    * Ouders die het niet echt kan schelen
    * Ouders die hun kind de huid vol schelden (krijg ik het altijd van op m’n zenuwen)

    Al is er wschl een grote overlap met de lijst van “de witte”…

  7. Francis
    Francis08-11-2010

    Als opa was ik ook aanwezig bij de ligakampioenschappen. Onder welke categorie toeschouwer ik was laat ik in het midden.

  8. Theo
    Theo08-11-2010

    Ik heb persoonlijk ook al een paar schaakvader tafereeltjes kunnen aanschouwen. Soms krijg ik dan heel erg medelijden met de jeugdspeler in kwestie en weet dat deze niet zal blijven schaken op langere termijn. Jammer toch.

  9. François
    François08-11-2010

    Ik denk dat Ronny al niet meer wint van Eva.
    Tanguy wint al heel lang van zijn vader.
    Louis als niet schakende vader is wel het toonbeeld van een vader die veel over heeft voor zijn Stef.
    Hij bracht hem zelfs van het verre Limburg naar Oostende om lessen te krijgen van GM.
    Wat het volschelden betreft heb ik ooit een zeer triestige vertoning gezien in ST LO waar ooit een vader zijn kind sloeg,omdat het achter Tanguy eindigde in het meestertornooi.De naam ben ik vergeten het moet in 2006 of 2007 geweest zijn.

  10. Joris
    Joris08-11-2010

    Ik ben blij dat je de naam vergeten bent, François. Het was zeker niet mijn bedoeling om bepaalde schaakouders met de vinger te wijzen…

  11. Tanguy
    Tanguy09-11-2010

    Ik weet het wel nog…
    Maar nadat hij van mij had gewonnen en uiteindelijk nog voor mij eindigde was die vader ook nog vriendelijk haha

  12. Oscar
    Oscar09-11-2010

    Vertaling van de titel : “Papa zit in de bar” of “Papa zit aan de toog”.

  13. jan van mechelen
    jan van mechelen09-11-2010

    Ik wist niet dat Luc (Saligo) er even veel van kent als zijn kinderen! 🙂

  14. Glen
    Glen10-11-2010

    Daar gaat Luc helaas wel nog steeds van uit. Gelukkig weet zijn nageslacht wel beter. Het talent zullen ze toch al zeker niet van hun vader hebben geërfd!;-)

    Voor de duidelijkheid: Luc zal zelf de eerste zijn om dergelijke plaagstootjes te relativeren.:-)

  15. Luc Saligo
    Luc Saligo12-11-2010

    Beste Jan (13) en Glen (14),
    Tegen Jan kan ik zeggen ‘een genie wordt altijd miskend en onderschat’!
    Tegen Glen zeg ik ‘kijk even naar de uitslag van het tornooi van de 3 Torens op 11 november’ bij de +20 = geen woorden maar daden Glen, dat is wat telt in het leven !
    En ja hoor, stoot maar, ik heb een olifantenvel !!!
    Ik kijk reeds uit naar de volgende confrontatie …OP HET BORD hé.;-)

Geef een reactie

Je moet aangemeld zijn om een reactie te geven.