Schaken is geen cafésport meer

JeugdDe Paasvakantie ligt alweer een tijdje achter ons, de heimwee naar Houffalise zou stilaan aan het wegebben moeten zijn. April is, met het Belgisch jeugdkampioenschap, jaarlijks dé maand van het jeugdschaak. Ruim 250 jonge schakers offerden een groot deel van hun paasvakantie op om negen dagen op rij verscheidene uurtjes achter een bord te verdwijnen.

Jeugdschaak in de lift? Of is dat een cliché dat nergens op gebaseerd is?…

De jeugd van vandaag heeft geen respect meer voor de ouden van dagen

Als je weet wat vaak de alternatieven zijn (verjaardagsfeestjes, uitstapjes (van het zwembad over het bos tot de cinema of een pretpark), voor de iets ouderen elke avond wel ergens een feestje met veel drank (al moeten we toegeven dat het BK wel één groot langdurend feest veel met drank lijkt bij sommigen), dan kunnen we niet anders dan concluderen dat schaken de jeugd iets te bieden heeft.

En omgekeerd heeft de jeugd het schaken ook iets te bieden. Aangezien volgens het cliché de toekomst aan de jeugd is en jong geleerd oud gedaan is, zijn de poulains van vandaag de meesters van morgen. En van vandaag. Want de jeugd van tegenwoordig heeft geen respect meer voor de ouden van dagen. Hun rating schiet de lucht in als was het een raket.

SoorsTanguy Ringoir, 14 jaar, hoeft maar 22 Belgische schakers meer voor zich te dulden in het klassement en ook Thibaut Maenhout (19), Robin Leenaerts (18), Nils Nijs (15), Glen De Schampeleire (16) en Nicolas Vanderhallen (19) behoren tot de 100 beste schakers van het land. Dat deze jonge knapen vaak zelfs ondergeklasseerd zijn, bewijzen de vele IM-normen die dit gezelschap al bijeensprokkelde. Om van de gedeeld tweede plaats van Stef Stunt Soors op het wereldkampioenschap nog maar te zwijgen.

Dat er voor de toppers veel gedaan wordt, dat weten we. Al jaren worden er schaaklessen georganiseerd voor de topjeugd. Zo wordt de top steeds beter, bereiken die spelers duizelingwekkende hoogtes en blijft de rest verweesd achter. Je zal maar een net niet topper zijn, zo eentje die net het niveau niet haalt om tot die lessen uitgenodigd te worden; gegarandeerd hots je het jaar erop nog dat tikkeltje meer achter de feiten aan, en nog een jaar later moet je je erbij neerleggen dat zij je boven het hoofd gegroeid zijn.

Jeugdschaak begint structuur te krijgen

Zo was het vroeger. Kansarmoede in het schaken; kon je niet genoeg tornooien spelen om je in een bepaald klassement in de hoogste regionen te nestelen (misschien wel omdat je in een boerengat in een uithoek van het land woonde en je ouders het niet zagen zitten om altijd op daguitstap te gaan naar een schaaktornooi op meer dan een uur rijden van huis), kon je club je enkel de basislessen aanbieden en konden je ouders het zich niet financieel permitteren om een privétrainer op je af te sturen, dan viel je al gemakkelijk uit de boot. Nu is alles anders.

De kansarmoede is niet verdwenen – zal het dat ooit zijn? – maar de drempel is al heel wat verlaagd. Steeds meer worden er regionaal schaaklessen aangeboden voor elk niveau. Je hoeft niet meer tot de top van het land te behoren om recht te hebben op goed georganiseerde schaakcursussen. Je hoeft je niet per se blauw te betalen aan een privétrainer, nu ook de gewone clubtrainers steeds beter gevormd zijn. Het jeugdschaak begint structuur te krijgen. En structuur staat garant voor kwaliteit.

MichielsNiet dat er vroeger geen kwaliteit was. Elke generatie heeft zijn toppers. Ik ben er zeker van, als u sinds jaar en dag schaakt, dat u zonder moeite enige namen kunt noemen wanneer ik u vraag wie de toppers waren in uw tijd. We hoeven niet eens naar een al te ver verleden terug te blikken als we het over Bart Michiels hebben, de jongste IM die België ooit gekend heeft. Het verschil is, dat het voor spelers als Bart niet echt de moeite waard was om Belgische jeugdtornooitjes te spelen, terwijl het voor Tanguy Ringoir allesbehalve een evidentie is om tegen bepaalde Belgische bijna-leeftijdsgenoten te winnen. En Soors mag dan wel tweede geworden zijn op het WK, zijn Belgische concurrenten legt hij zo gemakkelijk niet over de knie. Vandaag de dag is het veel minder lonely at the top.

Met al dat gepraat over de top zouden we de Olympische gedachte nog vergeten. Niet enkel in de diepte is het jeugdschaak erop vooruit gegaan, de breedte mag er ook wel wezen. Getuige daarvan de stroom (eigen drank consumerende en bergen afval achterlatende, we weten het) kindjes en jongeren die de tornooitjes overal in het land week na week ontvangen. Getuige daarvan ook het succes van het BK de laatste jaren. Getuige daarvan eveneens het steeds groter wordende probleem van interclubrondes tijdens de examens. Het imago van schaken als cafésport, beoefend door oude mannetjes lurkend aan hun pijp, ligt ver achter ons.

OpetenMaar we kunnen nóg beter. Daarom is er vorig jaar een schoolschaakproject opgestart, waarin de liga’s – gesteund door de VSF – scholen schaaksets in bruikleen geven op voorwaarde dat die borden ook daadwerkelijk worden gebruikt. En dan niet om op te eten, welteverstaan. De put van de scholen zit vol jonge visjes, waar kunnen we dan beter onze hengel uitwerpen dan daar? Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. En hoe meer subsidies. En dus hoe meer middelen om nóg meer structuur te brengen. Hoe meer kans op toppers dus. En op een dag zal een kleine Grote Belg niet meer vooraf gegaan worden door drie Indiërs. Op dat moment krijgen we een schakersboom zoals ons land enkele jaren geleden onder invloed van Clijsters en Henin een tennissersboom gekend heeft. Dan worden we misschien zelfs een nationale sport. Worden Ketnetprogramma’s onderbroken om een belangrijke schaakpartij uit te zenden.

Dat is het plan. Tot die tijd zijn we gewoon blij als we een vijfjarig kindje in Schellebelle een leuke hobby kunnen aanbieden. Voor het leven. Want binnen tachtig jaar is dat snuitertje van vijf de oude man of vrouw met de pijp van ons imago. Wat zullen zijn artrose-botten gelukkig zijn dat hij op zijn vijfde een schaakspel cadeau kreeg, en geen rugbybal.

Deze maandelijkse column wordt geschreven door Sarah Dierckens

  1. simon
    simon12-05-2009

    mooie column hoor Sarah!
    Als het schaken in België meer gepromoot zou worden, zou dit snel een positieve boost geven 😉

  2. Wouter G
    Wouter G12-05-2009

    Puik werk alweer, leuk om te lezen 🙂

  3. David Roos
    David Roos12-05-2009

    prachtig geschreven! 🙂
    Een kleinigheid 😀
    Wij hebben maar 7 dagen van onze vakantie opgeofferd 😉 geen 9 🙂

  4. volgjeneus
    volgjeneus12-05-2009

    Ai, ik leef duidelijk nog in mijn eigen tijd 😉

  5. Louis Soors
    Louis Soors12-05-2009

    Om even te bezinnen, zeer mooi Sarah.

  6. Adrian
    Adrian13-05-2009

    Dit zorgt altijd voor de nodige ontspanning ^^ Bedankt!

  7. Wouter Schuurbierd
    Wouter Schuurbierd14-05-2009

    Fijn dat dit artikel net nu verschijnt! 🙂
    kan ik goed gebruiken voor mijn eindwerk Nederlands die ik ga maken over het schaken.

  8. Luce Bomans
    Luce Bomans14-05-2009

    Hier is een schrijverstalentje aan het werk geweest!
    Héél mooi geschreven!

  9. Jan Lagrain
    Jan Lagrain14-05-2009

    Fijn, een eindwerk dat over schaken gaat. Voor Nederlands nog wel.

    Hopelijk schrijf je je naam dan wel juist 😉

  10. GastonDeBom
    GastonDeBom15-05-2009

    Misschien kan je beter ook aan spelling belang hechten: …eindwerk DAT ik ga maken…:) dolletjes

  11. Chessmaster
    Chessmaster15-05-2009

    In hemelsnaam hou toch op met telkens andere mensen te corrigeren. Het is al duidelijk dat sommigen hier beter in talen zijn in anderen, maar ga toch niet elke fout gaan verbeteren.

    Beetje meer begrip voor je medemens aub, niet iedereen is zo “gefreaked” door talen.

  12. Marcel Van Herck
    Marcel Van Herck15-05-2009

    moet het niet zijn “gefreakt”?

  13. Theo
    Theo15-05-2009

    Marcel Van Herck is de spelling-god!

    Of is dat spellinggod?

    hmm…..

  14. GastonDeBom
    GastonDeBom16-05-2009

    spellingGod klaarblijkelijk

  15. Jan Lagrain
    Jan Lagrain16-05-2009

    Chessmaster, twas maar om te lachen hoor (vandaar ook de emoticon met de knipoog erachter)… Niet iedereen is altijd ernstig 😉

  16. Theo
    Theo17-05-2009

    Ik bvb ben NOOIT ernstig!

    😉

    Ja, ik ben het eens met Jan: we zouden niet alles zo serieus mogen nemen! 🙂 Relativeer alles!

    en SMILE :))

  17. John
    John18-05-2009

    Het is niet Houffalise, maar wel HouffaliZe.

  18. volgjeneus
    volgjeneus18-05-2009

    Dan staat het verkeerd bovenaan deze site, want ik heb het daarvan gehaald. Maar je hebt gelijk, bij nader inzien…

  19. louis
    louis18-05-2009

    is het niet spellingsgod?

  20. philippe kerkhof
    philippe kerkhof19-05-2009

    Dag Marcel. Dat is lang geleden !
    Ik herken je humor nog goed…

    Groeten,
    Philipe

Geef een reactie

Je moet aangemeld zijn om een reactie te geven.