Zondag eindigde het Inventi-tornooi in Antwerpen. Naast het schaken viel daar ook een en ander te beleven. We spraken met Sylvin De Vet over wat er volgend jaar kan komen (en dat loont de moeite) en met Jan Timman. Aan hem vroegen we wat we konden…

Toen we aankwamen in Antwerpen, werden we meteen hartelijk ontvangen door tornooiorganisator Sylvin De Vet. Hij leidde ons naar de VIP-ruimte van de Inventi-gebouwen om een woordje uitleg te geven. Die VIP-ruimte is sowieso iets speciaals, zeker voor een schaaktornooi. Zulke accomodatie hebben ze zelfs niet in het toptornooi in Wijk Aan Zee. We schoven aan aan een van de ronde mooie witte leuntafels om te praten over wat nu eigenlijk de ambitie is van dit tornooi. Maar vooreerst: Loopt alles goed in de eerste editie?

Sylvin De Vet: “Alles loopt schitterend. De infrastructuur is prima, de spelers lijken me erg tevreden en het spel laat ook niet te wensen over: er wordt keihard geknokt om die norm te halen.”
We kunnen meteen met de deur in huis vallen wat dat betreft. Is Miro niet gewoon 3 klassen te sterk voor de rest en belet hen dat niet om een norm te scoren?
SDV: “Ik vind van niet, integendeel, het is veel eerlijker nu. Miro is zo sterk dat de rest het onder elkaar kan uitvechten, want punten halen doen ze tegen hem niet (dit gesprek vond plaats net voor Docx Miro klopte). Maar tegelijkertijd zorgt hij er dus wel voor dat de voorwaarden voor de norm vlot gehaald worden. Bovendien is het een prima ervaring voor de spelers om tegen zo iemand te spelen en er mee te analyseren.”
Waar hebben jullie je eigenlijk op gebaseerd bij het samenstellen van de spelerslijst?
SDV: “Wij hebben een combinatie gezocht tussen enkele sterke spelers en enkele normenjagers. Wat dat betreft hadden we wel een klein beetje pech met Jan-Willem De Jong. Toen we hem contacteerden, had hij nog maar 2 IM-normen gescoord en wij hoopten dus dat hij hier zijn derde zou komen halen. Maar De Jong heeft enkele weken geleden zijn definitieve norm gescoord, dus hij heeft dit tornooi in feite niet meer nodig om de norm te halen.”

De Vet’s woorden blijken achteraf niet onterecht: De Jong scoorde zijn norm, maar zijn vierde al (en dus eigenlijk een overbodige norm). Stefan Docx was er erg dichtbij en sneuvelde in de laatste ronde.

Ook opvallend is dat het bedrijf gewoon doorwerkt tijdens het tornooi. Hebben de spelers daar geen last van?
SDV: “We hebben hen op voorhand duidelijk gemaakt wat de situatie zou zijn. Ze klagen er in ieder geval niet over en zoals je kan zien valt de geluidsoverlast prima mee. Meer dan af en toe een telefoontje in het onthaal is er niet. Maar volgend jaar zal dat allemaal niet meer gebeuren.
Vertel…
SDV: “Volgend jaar zal het tornooi in augustus plaatsvinden op een moment dat het bedrijf stil ligt. Bovendien komen we dan ook minder in het vaarwater van andere tornooien.
Nu we toch over volgend jaar bezig zijn. Vooraf sprak je de hoop uit om eventueel ooit een GM-tornooi te kunnen houden. Is dat verre toekomst of kan het volgend jaar al zover zijn?
SDV: “Wel, dat kan, het hangt natuurlijk af van enkele factoren, maar het plan dat Roger Helsen (gedelegeerd bestuurder van Inventi en schaker) en Inventi heeft, belooft wel heel veel goeds. We zouden een GM-normtornooi willen organiseren, maar niet alleen dat. We denken ook aan een gesloten jeugdtornooi met de Belgische topjeugd aangevuld met enkele erg sterke buitenlandse jeugdspelers. Dat is het doel, maar dat is dus nog niet beslist of zo, we hopen er op en de ideëen zijn er.”

Intussen is Jan Timman de VIP-ruimte binnengekomen. Samen met een van de mensen van Inventi schuiven we aan aan een tafeltje bij de Nederlandse legende. Gepassioneerd beginnen de organisatoren over hun tornooi en hun eigen ervaringen te vertellen. Een uurtje later blijven enkel Timman, één Inventi-genodigde en ikzelf over. Het ideale moment om eens wat vragen te stellen aan de ex-topspeler.

Jan, doe je dit nog graag, naar zulke tornooien komen kijken, en dan nog wel gratis?
Jan Timman: “Nou, ja hoor. Alle initiatieven in België en Nederland die het schaken iets kunnen bijdragen, spreken mij wel aan. Bovendien heb ik nog een band met dit bedrijf, want vorig jaar heb ik hier een simultaan gespeeld. Het ziet er allemaal wel leuk uit.”
Je speelt af en toe. Zou zo’n tornooi iets voor jou kunnen zijn?
JT: “Zeker, afhankelijk van de spelers en de voorwaarden uiteraard, maar waarom niet?”
Misschien omdat je vroeger kon spelen met de crème de la crème van de wereldtop en de intensiteit en aandacht voor zulke tornooien nog net een stap verder gaat dan dit?
JT: “Nou, dat is geen beletsel hoor. Maar ik moet toegeven dat het vroeger inderdaad enorm boeiend was, spelen aan de top. Het heeft toch iets speciaals.”
Wat is er zoal veranderd, voor jou persoonlijk dan?
JT: “Nou, alles is anders natuurlijk. Ten eerste mijn persoonlijke niveau. Ik weet natuurlijk nog wel even veel als vroeger, maar vooral wat de intensiteit en de concentratie betreft voel ik dat ik ouder word. Vroeger kon ik me lange tijd intensief concentreren tijdens partijen. Nu is dat veel moeilijker. Het is alsof een stukje van je energie opgezogen is. Ten tweede speel ik al zo lang dat ik het ook wel gezien heb. De echt grote uitdagingen zijn er niet meer, al ben ik het spel op zich zeker nog niet beu.”
Onze vriend van Inventi zei net dat hij soms ook kan genieten van een nederlaag als hij voelt dat zijn tegenstander het gewoon beter ziet. Om een of andere reden heb ik het gevoel dat dat bij jou anders ligt?
JT: “Nou, dat vond ik niet prettig inderdaad, maar het is wel zo dat je veel kan bijleren en dat maakte het achteraf toch nog interessant. Soms toch (lacht).”
Hoe zie jij de toekomst van het schaken evolueren?
JT: “Nou, ik weet het niet zo goed. Het zal niet erg simpel zijn. De sponsoring is steeds meer een probleem, ook in Nederland. Ook de aandacht van de media is wat verminderd. Zeker televisie en radio zijn voorlopig niet echt geïnteresseerd.
In Ijsland zendt men dikwijls schaken uit op tv, dat is misschien hoopvol voor ons ook?
JT: “Ja, maar dat is toch iets speciaals. Het is een erg klein land en blijkbaar slaat schaken daar erg aan. Het WK in Reykjavik (de match Fischer-Spassky uit de jaren ’70 werd daar gespeeld) zal daar niet vreemd aan zijn en de aanwezigheid van Bobby Fischer ook niet. Maar ikzelf werkte ook mee aan een tv-programma over schaken. Graaf Schakula was er voor de kinderen, en dat haalde in Nederland prima kijkcijfers, maar ook voor volwassenen bereikten we met een serieuzer programma een fatsoenlijk publiek (om en bij de 300 000). Het kan dus wel.”
En hoe zie je het met Fide en dergelijke gaan. Zijn ze zich aan het herstellen?
JT: Qua organisatie weet ik ook niet hoe het met fide zal evolueren. Ik zie het niet rooskleurig in eigenlijk. Het is allemaal een moeilijke, logge bedoening en dat maakt het moeilijk om te weten wat er precies zal en kan veranderen.”
En in onze streken?
JT: “De afgelopen jaren waren misschien wat minder wat dat betreft, maar er komen opnieuw nieuwe initiatieven, zoals dit hier, en alle sponsors of ideëen zijn welkom natuurlijk. Er is nog veel werk, maar ik denk wel dat het de positieve richting uitgaat.”

De man van Inventi komt tussenbeide. “Wij hebben een erg ambitieus plan wat dat betreft, iets groots, iets wat in België aanzien zal krijgen, maar ik mag er eigenlijk niet meer over vertellen. Het staat allemaal nog in zijn kinderschoenen en we weten nog niet hoe het zal uitdraaien. Maar het is groots, met goede marketing. Enfin, ik zwijg er verder over. Jan, ik schaak nu ook even en erg gepassioneerd en ik heb altijd al het volgende willen vragen: Wat is het geheim van schaken?”

JT: “Als ik dat eens wist…”