“Je moet altijd meer willen”

GharamianTigran Gharamian speelde heel het deelnemersveld in Charleroi op een hoopje. Met 6.5/9 won hij het tornooi en scoorde hij zijn tweede GM-norm. Maar daar wil de Armeense Fransman het niet bij laten: Grootmeester worden is enkel en alleen een stap naar meer. Schaakfabriek sprak met een ambitieuze Tigran Gharamian over zijn succes, zijn ambities, zijn leven, zijn partij tegen Vanderstricht (met uitgebreide analyse!) en over zijn bijnaam…

“Goh, ik weet niet of ik het kan, maar ik wil wel proberen”, reageerde Gharamian ietwat verrast op onze vraag of hij een interview wilde geven. “Mijn Engels is nog niet zo goed, ik hoop dat ik alles kan uitleggen zoals ik het bedoel”, legt hij uit. Met een arsenaal aan vragen in de hand leek dit geen enkel probleem. Bovendien klinkt Gharamian’s Engels prima, naast het feit dat hij ook perfect Frans spreekt (naast Armeens en Russisch). We trokken naar het graspleintje voor de tornooizaal, waar ik mij op een ongemakkelijk wit ding neerzet en Gharamian met veel handgebaren aan zijn verhaal begint. We wilden onze eerste vraag afvuren, maar de 22-jarige winnaar ontpopt zich als een bijzonder vriendelijke en open spraakwaterval die de helft van onze vragen al beantwoordt voor we er naar kunnen vragen.

Gharamian: “Ik ben uiteraard erg blij met mijn prestatie. Het is mijn tweede norm. De eerste haalde ik in mei dit jaar in Metz, waar ik de goede vorm te pakken kreeg. Ik heb er enkele partijen gespeeld waar ik erg trots op ben, zoals mijn remise tegen de Canadese GM Kevin Spraggett en mijn partij tegen Guliev. Ik heb die vorm al even en het blijft sinds dat tornooi lukken, nu ook weer.”
SF: Heb je je speciaal voorbereid op dit tornooi?
TG: “Eigenlijk niet. Ik heb dit tornooi aangepakt als een open tornooi. Ik had uiteraard wel wat partijen van mijn tegenstanders bekeken, maar uiteindelijk heb ik me vooral de dagen voor de partijen voorbereid, niet altijd even succesvol trouwens, zoals je kon zien tegen Bart Michiels (lacht) (Gharamian doelt op het feit dat hij zich die dag per ongeluk tegen Terrieux had voorbereid). Daar is trouwens ook een reden voor. Mijn geheugen is niet al te sterk. Ik zou te veel vergeten van mijn voorbereiding.”
SF: Had je eigenlijk verwacht dat het zou lukken?
TG: “Wel, om eerlijk te zijn komt het voor mij niet onverwacht. Er is iets raars met mij gebeurd dit jaar. Ik had altijd het niveau van om en bij de 2450 en slaagde erin te stijgen naar de 2500. Toch had ik niet het gevoel dat ik GM zou kunnen worden. He interviewToen deed ik mee aan het tornooi in Capelle La Grande. In de laatste ronde kon ik nog een GM-norm scoren. Dat lukte toen niet, maar het feit dat ik maar op een half punt van de norm eindigde en meekon met de GM’s gaf mij plots een pak vertrouwen. Sindsdien gaat het echt uitstekend. Mijn norm in Metz en vorige weken heb ik in Luxemburg ook bijna een norm gescoord, maar ik had pech met de loting omdat ik de laatste ronde tegen een IM moest spelen (Gharamian had aan een remise tegen een GM genoeg voor zijn norm, maar werd geloot tegen een IM). Maar opnieuw: ik voelde dat ik het kon. In die zin is dit dus geen échte verrassing, vind ik.”
SF: Je vorm is goed, je hebt enkele mooie partijen gespeeld in Metz. Wat was hier je hoogtepunt?
TG: “Mijn partij tegen Vanderstricht, denk ik. Het was de partij uit de voorlaatste ronde. Ik moest nog 1.5/2 halen om de norm te halen en aangezien ik de laatste ronde met zwart tegen Georgiev moest, was het eigenlijk noodzakelijk dat ik een punt haalde tegen Vanderstricht. Ik ben zeer tevreden over die partij. Ik heb er enorm goed in uitgerekend en het eindspel goed aangepakt.”
SF: Het was zoals je zei erop of eronder. Voel je dan geen druk of zenuwen voor zo’n belangrijke partij?
TG: “Mja, dat was wat vreemd. Ik voelde de druk en voelde het belang van de partij. Ik realiseerde mij dat ten volle, maar heb er tijdens de partij om de een of andere reden nooit bij stilgestaan. Ik heb gewoon geschaakt en mijn gedachten waren niet verlamd door stress. Nee, dat ging eigenlijk prima.”
SF: Je zei net dat je goed hebt gerekend tegen Vanderstricht. Bruno Laurent noemde jou “een rekenmachine”. Is dat een terechte bijnaam?
TG: (lacht) “Wel, ja, rekenen is mijn sterkste kant inderdaad. Ik kan helder tellen. Toch vermijd ik liever echt tactische stellingen. Ik verkies rustige stellingen, waar nuances en details in het rekenwerk belangrijk zijn, zoals tegen Vanderstricht. Ik stond een pion voor, maar ontwikkeling achter (Gharamian heeft die partij voor ons uitgebreid geanalyseerd voor zij die benieuwd zijn). Ik heb mij eigenlijk puur op rekenen verdedigd en mijn pion meer bleek dan doorslaggevend.
SF: Is dat iets typisch Armeens, dat rekenen, ik ken er nog die dat zo benadrukken?
TG: “Mja, misschien wel. Ik denk dat de sterke kanten van Armenen vooral openingsvoorbereiding en eindspelkennis is. Wij werken hard aan de openingen en voor het eindspel hebben we om de een of andere reden een goed gevoel. Mher Hovhanisian speelde ook een heel mooi eindspel dit tornooi. Het is geen toeval: we zijn goed in eindspel.”
InterviewSF: Je noemde ook openingsvoorbereiding. Dat verbaast me wel een beetje, want hét grote mankement van de sterkste Armeen, Levon Aronian, is toch net zijn openingsrepertoire?
TG: “Dat klopt, maar dat is toch anders. Dat is trouwens iets wat ook zal verbeteren hoor. Weet je, ik heb nog maar zelden een zo getalenteerde speler als Aronian gezien. Ik heb in Wijk Aan Zee dit jaar, waar jij trouwens ook was als ik mij goed herinner, bij hem gelogeerd en die jongen ruikt gewoon hoe hij zijn stukken moet zetten. Hij is echt ontzettend getalenteerd. Bovendien heeft hij niet de minste last van stress. Hij is erg natuurlijk: gewoon schaken.”
SF: Kan je dikwijls trainen met dat soort spelers?
TG: “Tot mijn grote spijt niet. Ik train bijna altijd op mijn eentje. Boeken, de pc en dan zelf zoeken. De enige met wie ik soms wat train, is Anthony Wirig, je kent hem wel, die met zijn drie stekels. Hij speelt ook erg goed en zal zeker grootmeester worden. Maar ik zou wel graag met bijvoorbeeld Mher eens trainen. Als ik de kans krijg, zal het er nog wel eens van komen. Ik denk trouwens dat dat ook echt nodig is. Met mensen trainen is onmisbaar”
SF: Je hebt niet zoveel vertrouwen in de pc?
TG: “De pc is noodzakelijk in de training, maar mensen zijn even onmisbaar. Ze denken anders en dat is noodzakelijk. Ten eerste omdat de pc bepaalde stellingen niet aanvoelt en ten tweede omdat ik ook tegen mensen speel. ‘Wat zal hij zetten?’ is een erg relevante vraag die helemaal niet door een pc kan beantwoord worden.”

SF: Laten we het eens over geld hebben. Ben jij een prof?
TG: “Jawel, momenteel speel ik als prof, ja. Ik heb al wel werk gehad bij mijn club in Frankrijk en dat zal er nog wel van komen, maar ik wil nu leven van het schaken. Ik heb geen zin om al een vaste job te hebben. Dat kan ik later nog doen. Nu ga ik volledig voor het schaken.”
SF: Kan je daar van leven?
TG: “Het is niet altijd makkelijk, maar het gaat. Ik heb in ieder geval geen problemen.”
SF: Mis je dan die stabiliteit van een job niet? Zeker zijn van je inkomen?
TG: “Het is waar dat je afhankelijk bent van hoe je speelt. Dat brengt een zekere druk met zich mee, maar ik vind dat niet zo erg. Ten eerste is het mijn hobby en het is fantastisch dat ik daar mijn beroep van kan maken, als dat lukt toch. Ik vind dat ik het zeker moet proberen. Ik heb geen enkele behoefte aan die stabiliteit van een job.”
Al poolendSF: Is dat een cultureel gegeven? Ik heb de indruk dat veel Oostblokspelers en wat men “schaaklanden” noemt veel professionele schakers voortbrengen die op het randje leven?
TG: “Daar heb je niet helemaal ongelijk in, maar daar is ook een verklaring voor. In Armenië bijvoorbeeld heb je met een job helemaal geen zekerheid. Of je nu schaakt of werkt, qua zekerheid maakt het daar geen verschil uit. Wij zijn dus wel opgegroeid met dat gegeven en dat zorgt er ook voor dat wij er wat meer voor gaan. Wij vinden dat geen risico. Stabiliteit is iets typisch Europees. Het sociale contrast is erg groot. Als je dat weet, zal je veel van onze schakers beter begrijpen.”
SF: Jij wil dus prof worden. Wat zijn de ambities?
TG: “Wel, ik ga gewoon proberen er alles uit te halen. Je moet altijd meer willen. Ik droomde ooit van de 2500. Dat heb ik nu. Ik droom ervan GM te worden, maar nu dat realistisch lijkt, moet ik nieuwe doelen stellen. Ik mik eerst op 2600. Dat is moeilijk, maar het kan. Ik sta virtueel al rond de 2550 en ik voel dat ik nog progressiemarge heb. Als ik dat ooit haal, ben ik niet plots klaar. Dan moet ik opnieuw proberen verder te willen. Let op, ik zeg niet dat ik dat allemaal zeker zal halen, maar ik ga het wel proberen en bij elke stap die ik zet voeg ik een nieuw doel toe.”
SF: Wat moet er zoal verbeteren?
TG: “Oh, veel hoor. Mijn zwakke punten zijn mijn openingskennis en ook in tactische stellingen kan het nog beter, ook al kan ik goed rekenen. Daar wordt aan gewerkt.”

Gharamian blijft vol enthousiasme uitleggen, maar wij weten genoeg. Hij leidt ons mee naar binnen om een van zijn beste partijen van het tornooi te tonen, die tegen Geert Vanderstricht. “Ik kan een zee aan varianten tonen, maar zal mij beperken tot de meest interessante en vooral de uitleg laten primeren”, begon de Armeen toen we achter het bord zaten. Geen slecht idee, want de analyse is vrij helder: Speel de partij hier online na.

  1. Mrxjn
    Mrxjn07-08-2007

    toffe analyse, bedankt!

  2. Ronny Baekelant
    Ronny Baekelant08-08-2007

    Knappe reportage! En nog zeer leerzaam voor onze jeugd ook.
    Verder een erkenning aan het adres van Mher die zich zeer hard inzet om onze jeugdspelers op hoog niveau te brengen.

  3. Luc Oosterlinck
    Luc Oosterlinck11-08-2007

    Deze partij kan Geert ook een keer analyseren voor de Oost Vlaamse jeugd?

  4. Ronny Willen
    Ronny Willen11-08-2007

    Hallo,

    Dit is een keitoffe site!!! Nu pas ontdekt. Doe zo door.

    Groeten,

    Ronny Willen

Geef een reactie

Je moet aangemeld zijn om een reactie te geven.