“Ik dacht dat hij geen talent had”

Henrik CarlsenVorig jaar pakte Schaakfabriek uit met een tweedelig diepte-interview met Silvio Danailov, de (schandaal/succes)manager van Topalov en Cheparinov die nooit om een straffe uitspraak verlegen zit. Dit jaar koos Schaakfabriek opnieuw voor een manager, maar dan wel een van een heel andere aard.

Henrik Carlsen is de vader én manager van zijn zoon. We praten met de man over de jongste jaren van Magnus, over de eerste stapjes van zijn zoon, over zijn opleiding (want hoe word je een topschaker in een land als Noorwegen?) én over zijn periode in België, want wist u dat de Carlsen’s hier gewoond hebben? Henrik Carlsen: deel 1…

“Blij dat ik eens een Belgische journalist zie”

“Wie ben jij?” waren de eerste woorden uit de mond van Silvio Danailov toen we hem vroegen of hij een interview wilde doen. Na de uitleg zei hij even strak: “Kom, we gaan naar een café hier tegenover, ik trakteer.” Weg waren we, voor een lang gesprek over vanalles en nog wat. Danailov was direct, soms zelfs bot, maar één keer dat je zijn vertrouwen had, praatte hij zonder scrupules. Zonder twijfel ook. Hij had nagedacht over zijn mening en als die controversieel was: dan was dat maar zo!

Het contrast met Henrik Carlsen is groot. De “Wie ben jij?” maakt plaats voor “Ooh, maar natuurlijk, wanneer wilt u het doen. U zegt het maar.” Vader Carlsen is een zacht en uiterst vriendelijke man. Bescheiden ook, zonder onzeker of nederig te zijn. Met Henrik Carlsen kan je uren op café zitten filosoferen over de zin van het leven.

Toch zijn er ook gelijkenissen met Danailov. Carlsen is amaibel, maar ook niet te beroerd om te zeggen waar het op staat. Hij heeft een duidelijke mening, waar hij al veel over heeft nagedacht. Net als Danailov is de impulsiviteit ver weg. Rechtlijnig, zo zou je hem het beste kunnen omschrijven. Toch verrast hij ons nog voor we aan het eigenlijke interview beginnen.

Henrik Carlsen: “Een Belg. Wat ben ik blij eens een Belgische journalist te kunnen spreken…”
SF: *Kijkt verbaasd*
HC: “Wist je niet dat wij nog een jaar in België gewoond hebben? In Waterloo. Ik ben consultant en ik was er voor mijn werk. We hebben hier een fijne tijd gehad.”
SF: U gaat me nu toch niet vertellen dat Magnus’ schaakcarrière in België begonnen is?
HC: (lacht) “Ik moet je teleurstellen. Magnus was toen 6.5 en hij vond het hier geweldig. Niet dankzij het schaken, maar wel omdat hij hier kon voetballen wanneer hij maar wou. In Noorwegen is het in de winter echt ondoenbaar. Het is er te koud en alle velden liggen onbespeelbaar. In België valt dat goed mee en dat vond hij aangenaam. Toen kon hij nog niet schaken. Het is te zeggen, hij kende de regels wel al, maar hier is hij zeker niet actief begonnen met schaken.”
Magnus CarlsenSF: Het verhaal gaat dat hij zijn zus wilde verslaan…
HC: “Klopt ja. Toen ze vijf waren, heb ik Magnus en zijn zus leren schaken. Ikzelf ben een schaker en wilde mijn passie doorgeven. We speelden alleen in de herfst, omdat het weer dan niet goed was en het veel regende. Helaas ging het traag vooruit en ik dacht dat ze beiden niet zoveel aanleg hadden voor het spel. Daarna viel het ook wat stil, maar iedere herfst kwam het wel terug. Toen Ellen (zijn oudere zus, SF) het een beetje door begon te krijgen, raakte hij geprikkeld. Hij keek heel de tijd naar onze partijen. Alleen kijken. Daarna oefende hij op zijn eentje. Hij zat dan alleen met een schaakbord tegen zichzelf te spelen. Ook tijdens het eten was hij ermee bezig. Hij ging dan aan een aparte tafel zitten waar hij zijn bord erbij kon zetten. Zijn oefening baarde kunst en al snel werd hij beter dan zijn zus en ik zag dat hij echt wel iets kon. Toen was hij acht. Het ironische is dat Ellen sinds haar nederlaag tegen Magnus vier jaar geen stuk meer heeft aangeraakt.”
SF: En dan heeft hij meteen meegespeeld in het Noorse kampioenschap, als ik het goed heb begrepen?
HC: “Ja, ik vroeg hem of hij wilde meespelen en hij zei meteen ja. We hebben dan eens gekeken naar partijen van zijn concurrenten en ook al had Magnus nog geen competitie-ervaring, zijn niveau was niet slechter dan dat van de andere deelnemers.”

SF: Het verhaal van een wonderkind gaat in de sprookjesboeken als volgt: hij wint meteen alles en zijn uitzonderlijke talent wordt opgemerkt door een oude, grijze en wijze man die hem met ups en downs inwijdt in de diepste geheimen van het spel.
HC: (lacht) “Zo is het niet gegaan. In zijn eerste jaar eindigde hij gewoon in de middenmoot. Toen begon hij meer te spelen en het jaar daarop won hij wél. De jaren daarna ging hij in enorme sprongen vooruit. Toch was hij niet zo’n bijzonder speler, hoor. Je had Negi, Karjakin, Vachier-Lagrave. Hij kwam nog niet tot aan de enkels van die spelers, maar dat veranderde snel zoals je nu wel weet (glimlacht tevreden). Hij heeft echt groeistoten gehad. Stap per stap, maar elke stap was wel een grote.”
SF: Nu vragen wij, als Belg, ons af: hoe is dat gelukt? Noorwegen had toch ook maar één schaker die écht het niveau had om talenten op te leiden en dat is dan nog een professioneel voetballer…
HC: “Ja. Simen Agdestein is heel populair in Noorwegen, ook door zijn succesvolle carrière als voetballer. Hij is met het schaken naar de topsportschool gestapt en die hebben zijn project opgenomen. Schaken kan je dus studeren in Noorwegen. De resultaten zijn ook opvallend hoor. Magnus is niet de enige. Je hebt ook nog Kjetil Lie, die nu GM is en Jon Ludvig Hammer, die met zijn 2550 snel GM zal worden. Hammer is trouwens een goede vriend van Magnus. Ze zitten samen in de klas.”
SF: Dus Magnus’ schoolvrienden komen uit het schaken?
HC: “Een deel toch, ja. Hammer ziet hij elke dag in de klas en ze trainen veel samen. Dat is belangrijk voor hem. Hij is niet graag altijd alleen. Hij heeft zijn vrienden nodig en dat die uit het schaken komen, is handig meegenomen.”
SF: Zit de richting in de lift nu Magnus zo bekend geworden is?
HC: “Mja, een beetje. Er zijn nu 15 leerlingen die de richting volgen. Magnus zal deze zomer afstuderen, maar het zal misschien iets trager gaan. Momenteel heeft hij het moeilijk om zich er nog voor te motiveren, wat logisch is gezien zijn niveau. Maar het schaken is een goede leerschool geweest en is dat nog steeds. Hij reist veel, ziet ook veel en zijn Engels is uitstekend. Combineer dat met de dingen die hij op school leert en ik denk dat hij een goede opvoeding heeft gehad.”

Henrik CarlsenSF: Nu krijgt Magnus de uitnodigingen aan de lopende band binnen, maar hoe ging zoiets in het begin eigenlijk? Hoe bouw je zoiets uit?
HC: “Goh, dat is een goede vraag. Ik herinner me nog dat we samen de kalender van Harmen Jonkman afspeurden. Dan zei hij waar hij graag wou spelen. Ik regelde dat dan met mijn werk en weg waren we. Dat ging wel goed, maar hier ontplofte het natuurlijk in 2004.”
SF: Toen won hij de C-groep hier in Wijk Aan Zee…
HC: “Inderdaad. Daarom is dit ook écht een speciaal toernooi voor ons. Hij was in één klap beroemd en dat biedt mogelijkheden. Mensen willen graag dat hij in toernooien komt spelen. Er volgden uitnodigingen en de trein was vertrokken. Veel meer kan ik er eigenlijk niet over zeggen. Het was een combinatie van topvorm en hét goede moment.”
SF: “Schaken vergt veel studie en training. Lukte het hem als jonkie om dat goed te verteren?”
HC: “Jazeker. Hij speelde gewoon enorm graag, die training was geen probleem. Hij werd goed begeleid door Simen en mezelf. De nadruk lag op het spel, niet op resultaten, nog steeds trouwens. We wilden dat hij zich amuseerde en dan zou de rest wel komen.”
SF: Nu moet hij natuurlijk nog meer werken. Hoe loopt dat?
HC: “Magnus heeft een erg bijzondere manier van trainen. Hij werkt heel impulsief en denkt vooral veel na over het spel. Hij zit dan gewoon in zijn zetel te denken, zonder bord of boek. Soms met boek, maar in ieder geval, hij denkt dan na en ziet bijvoorbeeld een partij op internet. Dan raakt hij geïnteresseerd en begint hij in zijn hoofd al na te denken hoe dat precies in elkaar zit, hoe hij zoiets kan aanpakken.”
SF: Hij zit dus niet 8 uur achter een bord of een pc, maar denkt er vooral over na?
HC: “Inderdaad. Hij is er zeker 8 uur mee bezig, maar niet op een klassieke manier. Het enige nadeel aan die manier van werken, is dat er niet altijd veel structuur in zit (lacht). Maargoed, de resultaten zijn er nu wel.”
SF: Hij staat bekend om zijn sterke geheugen. Heeft hij problemen nu de hoeveelheden kennis waarschijnlijk enorm toenemen?
HC: “Ik moet eerlijk zijn: ja. Hij klaagt er tegenwoordig dikwijls over. Vroeger onthield hij echt alles, terwijl de hoeveelheden kennis zich nu erg snel opstapelen. Hij zegt weleens dat hij een oude man aan het worden is, omdat hij dingen vergeet. Laten we hopen dat dat enkel een leerproces is. Wel, daar ben ik van overtuigd. Hij maakt nog steeds vooruitgang. Hij is dus nog geen oude man aan het worden.”

“Wilt u iets drinken?” vraagt Carlsen plots, maar beleefd. Onze kelen stonden droog en voor we het interview verderzetten, werpen we een blik op de schermen waar de partijen worden afgebeeld. Zonder enige opmerking of emotie over de partij van zijn zoon wandelt Carlsen naar de koelkast om twee flesjes water te nemen. Met een korte kreun zet hij zich terug neer om het over het nu te hebben: het toernooi in Wijk, Magnus’ schaakplezier, zijn omgang met de pers, zijn toekomst en Henrik’s eigen schaakcarriére. En de hamvraag voor Henrik zelf: Wat doet hij eigenlijk heel de dag tijdens zo’n toernooi? De antwoorden hierop volgen morgenavond.

  1. Geert Bonhomme
    Geert Bonhomme09-02-2009

    Mooi interview Jan !

Geef een reactie

Je moet aangemeld zijn om een reactie te geven.