Nakamura: “Ik heb geen vrienden in de wereldtop”

NakamuraEen van de nieuwe rijzende sterren aan het schaakfirmament heet Hikaru Nakamura. Geboren in Japan, maar getogen en opgegroeid in de VS vertegenwoordigt hij een nieuwe generatie jeugdschakers, die compromisloos de kelen van de tegenstanders plat proberen te knijpen.

Of is dat enkel een cliché? Nakamura gaat misschien wel prat op zijn vechtersmentaliteit, maar de krankzinnige blitzspeler is geëvolueerd naar een wereldtopper, die niet langer roekeloos te keer gaat achter het bord. Gert Devreese van Schaakmagazine had een uitgebreid interview met de Amerikaan. Hikaru Nakamura: deel 2 …

U staat bekend als een verwoed en zeer sterk internet- en blitzspeler. Vindt u het jammer dat u nog geen wereldkampioen blitz bent geworden ?
Dat is een vreemde evolutie. Internetschaak en blitz zijn zonder enige twijfel de belangrijkste reden dat ik al zo jong een sterk schaker ben geworden. Omdat ik die twee vormen van schaken heel de tijd eender waar kon beoefenen. Ik ben er op tamelijk jonge leeftijd heel sterk in geworden. Maar de laatste paar jaren, nu ik veel sterker ben geworden in het klassieke
bordschaak, is mijn blitzspel vreemd genoeg veel zwakker geworden. Aan de ene kant zou het echt leuk zijn om het WK blitz te winnen, maar anderzijds ben ik nu veel meer gefocust op het klassieke schaak dan op blitz. Ik denk dat mijn kansen om het te winnen nu een stuk lager liggen dan twee, drie jaar geleden, toen ik het blitzen veel serieuzer nam. En vroeger speelde ik elke dag op internet, nu is dat gezakt naar misschien twee keer per maand.
U werd ondermeer bekend door uw vorige secondant, die slechts een rating van om en bij de 2150 had. Hoe zit dat nu? Werkt u nog steeds samen met minder bekende spelers?
Ik werk met Kris Littlejohn als secondant serieus samen sinds de zomer van 2008. Misschien zou ik zonder hem ook op het schaakniveau van nu staan, maar ik heb eigenlijk mijn twijfels daarover. Littlejohn is belangrijk voor me. Hij is ten eerste zeer goed in het analyseren van schaakstellingen met computers. Vlot met de computer kunnen omgaan, is volgens mij een
absolute voorwaarde in het hedendaagse schaak. Hij heeft ook een goed schaakniveau, is een meester van rond 2200 elo.
Littlejohn heeft een computerachtergrond, zijn hele familie zit in IT. Door die computerkennis is hij in staat beter te begrijpen hoe de computer denkt dan gewone schaakspelers. En zijn tweede grote troef is dat hij mijn schaakstijl, mijn denkproces veel beter begrijpt dan de meeste mensen. Zo kunnen we samen de juiste openingskeuzes maken. Nu heb ik echt een eigen openingsrepertoire opgebouwd, dat zie je aan mijn partijen. Vroeger speelde ik alle openingen, speelde ik eender wat.
Wie zijn uw schaakidolen?
Fischer, want zonder Fischer zou het Amerikaanse schaak nooit hebben gestaan waar het nu staat. Ik heb zelf wel niet rechtstreeks geprofiteerd van de schaakboom in de seventies in de VS. Maar dankzij Fischer begonnen toen wel veel meer mensen in de VS te schaken en kregen we veel meer GM’s. Zonder hem zou ik toch niet hebben gestaan waar ik nu sta

Garry Kasparov is een van de voorbeelden van Nakamura: "Soms moet je je tegenstander een beetje haten om hem te kunnen verslaan!"

Het andere idool is Garry, Garry Kasparov. Hij heeft zolang het topschaak gedomineerd, zijn eigen approach, altijd willen winnen, zijn intimideren van de tegenstanders, 20 jaar lang, de beste zijn, dat is zeer opmerkelijk (remarkable). Ook naast het bord heeft hij een grote rol gepeeld om het schaken te populariseren, vooral met zijn publiciteitsrijke matches in de jaren negentig met computer Deep Blue. Ongelooflijk eigenlijk.
Heeft u ooit tegen Kasparov gespeeld?
Tegen Garry heb ik nooit serieuze, klassieke partijen gespeeld. We hebben wel een heleboel blitzpartijen tegen elkaar gespeeld op internet. Dat ging redelijk gelijk op, misschien had ik wel een lichte plusscore. Ik wist toen wel niet dat het Garry was (lacht), ik had wel een vermoeden, maar ik was er niet zeker van. Ik heb het pas later vernomen.

Wat trekt u aan in schaken?
Dat is erg veranderd bij mij. In het begin ging het me alleen om het winnen. Alleen het resultaat telde, de manier waarop was onbelangrijk. Nu probeer ik zeer precies schaak te spelen: geen fouten maken, zeer goed de zetten uitrekenen, steeds de beste zetten spelen en gewoon een mooie partij creëren van start tot finish. Dat is waar ik echt van geniet. Ik streef
er nu naar een perfecte partij te spelen.
Is dat al gelukt?
Ik ben daar in al flink wat partijen dichtbij gekomen. Natuurlijk maken we allemaal nog fouten. Voor menselijke waarnemers lijken sommige partijen perfect, maar de computers halen er tegenwoordig wel altijd nog 1, 2 fouten uit. Vanwege de computer kan je eigenlijk geen perfecte partij meer spelen. Maar als je een reeks zetten uitrekent en je maakt daarbij
totaal geen duidelijke fouten, geeft dat een groots gevoel. Hier in Wijk speelde ik zeer precies in mijn winstpartij tegen Erwin L’Ami. Dat was geen geweldig spectaculaire partij, maar ik vond dat mijn zetten wel zeer accuraat waren. Hij
maakte misschien 1 of 2 zeer, zeer kleine, niet accurate zetten en dat volstond voor me om ervan te profiteren. Als je zó een partij kan winnen, geeft dat je als schaker een groots gevoel.

We kennen u nog niet goed in Europa. Wie is nu eigenlijk Hikaru Nakamura?
Mijn schaakstijl weerspiegelt mijn persoonlijkheid in hoge mate: ik ben agressief, wil altijd absoluut de waarheid vinden in een schaakstelling. In Europa ben ik gereputeerd als blitzspeler, sta ik bekend als een zeer tactisch schaker en als iemand die altijd probeert te winnen. Misschien ben ik hier nog niet zo bekend als sommige andere topschakers, maar dat begint te veranderen door het unieke (uniqueness) van mijn spel.
Uniqueness!?
Er zijn veel spelers die makkelijker een korte remise zullen aanvaarden of kortere partijen zullen spelen dan ik. In dit toernooi bij voorbeeld was ik minstens vier, vijf keer, betrokken bij de partij die dag die het langst duurde, bëindigde ik telkens als laatste mijn partij. Ik ben bereid lange partijen te spelen en niet snel remise te schuiven. Typisch voor mij is het hoge aantal partijen met een beslissend resultaat: veel winst-, maar ook veel verliespartijen. Die instelling van me maakt mijn partijen veel boeiender voor de schaakliefhebbers, denk ik.

Hikaru Nakamura, strevend naar vechtschaak…

U staat erom bekend vechtschaak te spelen. Zal u dat ook aan de wereldtop blijven doen?
Mijn schaakstijl is de laatste tijd wel een klein beetje veranderd. Vroeger speelde ik altijd op winst, met wit én zwart. Terrwijl nu, heb ik in Wijk totnogtoe één partij met zwart gewonnen (later zou hij er nog één winnen, van Nepo, red.), verloor ik er één en behaalde voor de rest enkele remises. Met zwart ben ik dus niet meer zo agressief als vroeger. Toch probeer ik in elke partij tot stellingen te komen waarin veel mogelijkheden zitten, waarin altijd een kans bestaat dat mijn opponent een fout maakt.
Sinds wanneer heeft u het gevoel dat de andere topschakers u serieus beginnen te nemen?
Dat is pas zeer recent, denk ik. Wellicht zijn de topspelers me serieus beginnen nemen sinds het Corustoernooi van vorig jaar. Tot dan had ik nog geen heel goede resultaten geboekt tegen de echte top. En vorig jaar kwam ik al heel dicht bij het winnen van het Corustoernooi. Op die twee mindere partijen tegen het einde van het toernooi na, had ik toen al een zeer goede kans om het toernooi te winnen. Ondanks twee nederlagen op rij, finishte ik slechts op een punt
van winnaar Carlsen. Dat zegt genoeg. Sinds Corus 2010 beginnen ze respect voor me te krijgen, maar als een echte bedreiging zijn ze me pas beginnen zien sinds de laatste London Chess Classic. De jongste tijd heb ik een paar zeer goede resultaten geboekt in alle toptoernooien die ik speelde en heeft het ook niet veel gescheeld of ik had één van die toernooien ook gewonnen.
Kijken de andere toppers nu anders naar u of pakken ze u anders aan aan het bord ?
Dat is me nog niet echt opgevallen. Ik maak er een punt van om me in mijn eigen kleine wereldje terug te trekken. Ik speel schaak en sla wel eens een praatje met die andere spelers, maar… Als ik niet schaak, ben ik eigenlijk nogal op mezelf. Ik heb namelijk gemerkt dat als je te vriendschappelijk omgaat met je tegenstanders, het soms moeilijk kan worden om ze aan het bord te verslaan. Niet dat die emoties echt in de weg komen te staan van je spel, maar als je te vriendelijk bent tegen de anderen, vind je niet altijd de drive of motivatie om ze te kloppen aan het bord. Het is een beetje zoals bij Kasparov: je moet je tegenstander een beetje haten om hem te kunnen verslaan. In feite wel, ja. Dat is inderdaad ongeveer hoe ik ernaar kijk. Als ik tegen ze moet spelen, zie ik ze niet als mijn vrienden. Al moet je het niet belangrijker maken dan het is.
U heeft dus geen echte vrienden in de wereldtop?
Niet echt, nee. Hier in Wijk aan Zee heb ik eigenlijk geen enkele vriend. (lacht)
Niemand??
Nee, ik focus hier op mijn schaak en wil mijn partijen winnen. Ik zoek ook geen contact met de anderen aan de bar of zo. Weg van het bord bereid ik mijn partijen voor of studeer ik op mijn schaak. Ik ben niet zo’n socializer op een schaaktoernooi. Ik heb natuurlijk vrienden in de schaakwereld, dat kan niet anders. Bijna mijn hele leven heeft zich al in de schaakwereld afgespeeld. Maar aan de top zie ik de anderen als concurrenten, wil ik beter zijn dan ze en ze verslaan. Dat is misschien ook een beetje typisch voor een Amerikaan. Ik heb gewoon die winnersmentaliteit.”

Deel 3 verschijnt later deze week. Met dank aan Gert Devreese en Schaakmagazine.

  1. Emanuel Nieto
    Emanuel Nieto23-03-2011

    Zéér boeiend interview! Meer van dit aub!

  2. Theo
    Theo23-03-2011

    Sympathieke kerel, die Nakamura…. :/
    “Je moet je tegenstander een beetje haten”
    Lijkt wel Fischer II

  3. Loperke
    Loperke26-03-2011

    Schitterend interview.
    Knap werk.

  4. Paul Cobbaut
    Paul Cobbaut28-03-2011

    Goei interview, toffe website!

Geef een reactie

Je moet aangemeld zijn om een reactie te geven.